Bij bijziendheid valt het beeld vóór het netvlies. U ziet dichtbij goed, maar veraf wazig. Dat komt meestal door een te lang oog of een te sterk optisch systeem. Met een min-bril of contactlenzen komt het brandpunt weer precies op het netvlies te liggen, waardoor u veraf weer scherp ziet.
Oorzaken en risicofactoren
Bijziendheid heeft meerdere oorzaken. In hoofdlijnen kijken we naar erfelijkheid en omgevingsfactoren.
Erfelijke factoren
Bijziendheid (myopie) is erfelijk. De kans op myopie bij uw kind is hoger als een of beide ouders ook myopie heeft.
Omgevingsfactoren
Naast erfelijkheid zijn er omgevingsfactoren die de kans op myopie beïnvloeden. Lang achter elkaar lezen/nabij kijken (meer dan dertig minuten) vergroot de kans op myopie. Daarnaast heeft uw kind ook meer kans op myopie als hij of zij het leeswerk binnen dertig centimeter van het oog houdt.
Kortom, zit uw kind letterlijk met zijn of haar neus in de boeken/telefoon/computer dan is er meer kans op myopie. Deze twee risicofactoren zijn te voorkomen door de 20-20-2 regel te gebruiken.
Na 20 minuten dichtbij kijken – 20 seconden in de verte kijken – 2 uur per dag buitenspelen.
Zorg ervoor dat uw kind het boek of de telefoon niet te dichtbij houdt.
Naast de risicofactoren is buitenspelen juist een beschermingsfactor. Uit bevolkingsonderzoeken is gebleken dat kinderen die veel buiten zijn (meer dan drie uur per dag) minder myopie hebben. Veel buiten spelen en sporten is dus raadzaam als uw kind in de risicogroep voor myopie zit.