Het oog bestaat van buiten naar binnen uit de harde oogrok (sclera), het vaatvlies (de choroidea) en het netvlies (de retina). Het is gevuld met een waterige geleiachtige substantie (het glasachtig lichaam). Een intravitreale injectie is een ooginjectie waarbij een kleine hoeveelheid geneesmiddel in het glasachtig lichaam van het oog wordt gespoten.
Drie redenen waarom ooginjecties soms nodig zijn:
Tegengaan van ongewenste bloedvatvorming in het oog/netvlies (neovascularisatie).
Levend weefsel hoort door de lokale bloedvaten voorzien te worden van voldoende zuurstof. Bij te kort aan zuurstof kan het weefsel niet (goed) functioneren. Dit lokale zuurstoftekort geeft het oog een prikkel om nieuwe bloedvaten aan te leggen. Helaas zijn deze nieuwe bloedvaten erg fragiel, waardoor ze snel spontaan gaan lekken en bloedingen in het oog geven. Hierdoor kunnen afwijkingen ontstaan die het gezichtsvermogen bedreigen. Met bepaalde ooginjecties kan dit lekken vaak voorkomen dan wel behandeld worden, waardoor het gezichtsvermogen vaak verbetert of stabiliseert.
Afname van vochtopstapeling in de gele vlek (macula-oedeem)
Door lekkage van een netvliesbloedvat komt er vocht in het netvlies. De lekkage ontstaat door beschadiging van de vaatwand. Door lekkage in de gele vlek van het netvlies wordt het signaal om te kunnen zien suboptimaal doorgegeven van het netvlies naar de hersenen, waardoor het zicht minder wordt. Wanneer oogdruppels en/of tabletten geen verbetering van het zicht geven, kan de oogarts een behandeling met ooginjecties voorschrijven. Deze ooginjecties zorgen voor afname van het vocht. In sommige gevallen verdwijnt het vocht zelfs helemaal.
Bestrijden van een ontsteking in het oog (uveïtis)
Bij sommige oogontstekingen kan een ooginjectie de ontsteking tegengaan.